Morgen een nieuw team om te coachen, ik vind het spannend, heb er zelfs hoofdpijn van. Er schijnt onderling van alles te spelen en de teamleider wil graag dat het morgen boven tafel komt. Waarom krijg ik daar hoofdpijn van? Ik weet inmiddels dat het niet de teamcoaching is waar ik last van heb, maar mijn eigen gedachten erover. Hoe krijg ik alles boven tafel en wat als het niet lukt? Vooral die laatste vraag baart me zorgen. Ik neem ‘m mee naar mijn intervisiegroep.
‘Hoe kun jij goed voor jezelf zorgen? Hoe houd jij de regie over je eigen veiligheid?’ Goeie vraag, geen idee, daar moet ik over nadenken. Wat ik overigens meestal niet doe in vergelijkbare gevallen. Als het eng is, of een beetje spannend, moet je vooral niet nadenken, maar gewoon dóén. Het heeft me al veel mooie ervaringen opgeleverd, die ik niet had gehad als ik me zou realiseren waar ik mee bezig was. En dat beetje hoofdpijn neem ik op de koop toe.
Maar nu vraag ik mij af waarom ik deze teamcoaching zo spannend vind. Ik wil het goed doen en ik mag geen fouten maken. Denk ik. En daar durf ik niet bij stil te staan, dus doe ik net of het er niet is. Maar mijn lichaam doet daar dus niet aan mee.
Waarom mag ik geen fouten maken? Mag ik echt geen fouten maken? Moet ik een tien halen of is een acht ook voldoende, of zelfs een zeven? Pff, dat is een andere manier van denken. Ik mag best erkennen dat ik het spannend vind, en dat ik geen tien hoef te halen ook. Dat is een bevrijdende gedachte. En zo is teamcoaching ineens lang zo spannend niet meer, gewoon door mijn angst onder ogen te durven komen. En dat viel best mee.