• ‘Jeetje, er waren ook nog twee andere coaches.’
• ‘Ja, dat klopt.’
• ‘Vind je dat niet erg? Ze zien precies wat jij doet, en hoe. Dat laat je toch niet zien aan je concurrenten?’
• ‘Het zijn collega’s.’
• ‘Concullega’s dan toch zeker?’
• ‘Nee hoor, gewoon collega-coaches.’
Vol ongeloof kijken ze me aan, nadat ze me die middag tijdens de Open Praktijk Route van www.bewusthoogeveen.nl hebben geholpen. Ik zie ze denken: die is gek.
Tja, vroeger dacht ik in termen van schaarste, bang dat er te weinig werk zou zijn voor alle coaches en dat ze allemaal veel beter zouden zijn dan ik. Bang dat er een strijd zou losbarsten tussen coaches onderling. En ik wil helemaal niet strijden, daar houd ik niet van.
Gelukkig kijk ik er nu anders tegen aan. Ik heb geleerd om te denken in termen van overvloed: er is werk zat, ik ben goed genoeg (dat durf ik inmiddels te zeggen) en bovendien zijn er voldoende mensen die graag met een coach in zee gaan. En, inderdaad, er zijn ook coaches bij de vleet. Maar ik hoef niet iederéén te coachen, er moet wel een klik zijn tussen coach en coachee. Als die er niet is, is het fijn om te kunnen doorverwijzen naar een collega-coach en ben ik blij dat ik collega’s heb. Zo te denken leeft een stuk prettiger. Het aantal coaches en opdrachtgevers verandert er niet door. Toch maakt het een wereld van verschil: denken in termen van schaarste of van overvloed.
Aan de andere kant, het zou natuurlijk prachtig zijn, als we allemaal lachend naar ons werk gaan, dan heb ik geen werk meer. Wat ik dan ga doen? Misschien heb ik een coach nodig om dat uit te zoeken.