Met z’n tweeën fietsen we terug, ‘s avonds na de vergadering.
‘Wat reageerde hij fel, hè?’
‘Nogal. Zo ken ik hem helemaal niet.’
‘Nee? O jee, zou het dan mijn schuld zijn? Dit is al de tweede keer dat hij zo doet als ik iets voorstel.’
Thuis denk ik er verder over na. Het is mooi meegenomen dat je als coach theorieën kent over communiceren. Ik kan twee dingen doen: me blijven verbazen of naar mijn eigen gedrag kijken. Doe ik iets, waardoor hij zich uitgedaagd voelt om zo te reageren? Ik ken hem nog maar kort, dus ik weet niet hoe hij ‘normaal’ reageert. De Roos van Leary schiet me te binnen. Leary heeft ontdekt dat mensen soms vrij voorspelbaar reageren, dat het ene gedrag het andere uitlokt. Vaak is het zo dat als de een zich bijvoorbeeld leidend opstelt, zijn gesprekspartner volgt. En omgekeerd ook: als de een afwacht, is de kans groot dat de ander het voortouw neemt. En wie zich aangevallen voelt, kan makkelijk in de verdediging schieten.
Weer terug naar de vergadering. Heb ik mij aanvallend opgesteld? Ik ging ervan uit dat mijn voorstel algemeen geaccepteerd zou worden. Ik kon me niet indenken dat iemand het er niet mee eens zou zijn. En dat bleek ongetwijfeld uit mijn taalgebruik en mijn houding. Daarmee ging ik voorbij aan het feit dat er ook andere opvattingen mogelijk zijn. Wellicht voelde mijn mede-bestuurslid zich gedwongen om zijn mening bij te stellen. Het maakt niet uit of dat mijn bedoeling was, hij kan het wel zo ervaren hebben en daarom uit zijn slof zijn geschoten.
Ik kan behoorlijk overtuigend zijn en daarbij weinig ruimte laten voor alternatieven. Voortaan houd ik daar rekening mee, wetend dat er ook nog andere keuzemogelijkheden zijn. Hoop ik.