8. De laatste zaterdag
Het regent. We worden wakker van het fikse tikken op de tent, horen de buurjongens mopperend hun natte spullen op de fietsen laden. Zij hebben nog een lange weg te gaan vandaag en de komende dagen. Wij blijven lekker liggen met onze boeken en de laatste zelfontworpen plattegrond die verfijnd wordt. Tussen de buien door kunnen we nog net even naar de wc, maar het is niet lang genoeg droog om buiten te ontbijten. En de tent is veel te klein om dat binnen te doen, ineengedoken raakt mijn hoofd net niet het tentdoek. Volgens mijn buienalarm, dat het redelijk vaak bij het juiste eind heeft, moeten we nog een half uur wachten; om kwart voor negen zal het droog zijn en voorlopig ook blijven. Het weer houdt zich aan mijn buienalarm en lekker droog kruipen we de natte tent uit, nog net op tijd om de buurjongens uit te zwaaien. We nemen de picknickbank weer over, leggen onze zitlappen op de bankjes zodat we droog zitten. En dan komt de verrassing. Ik open mijn grote bakkersfietsmand vóór op mijn fiets om ons laatste brood te pakken, dat ik voor één keer niet in de tent bewaarde, en vind grotendeels kruimels. De muizen zijn ons voor geweest, hebben zich een weg gebaand door twee plastic zakken en zich te goed gedaan aan ons brood. Gelukkig hebben ze de kaas niet ontdekt en vonden ze de crackers blijkbaar niet lekker. Gezien de hoeveelheid achtergelaten grote kruimels, vermoed ik dat ze geen liefhebbers zijn van speltbrood. Wij ook niet meer nu het zo aangevreten is. We ontbijten met crackers en kaas en gaan ervan uit dat dat voldoende moet zijn voor onze laatste etappe. Deze voert ons 25 kilometer voornamelijk noordwaarts. Voor het eerst laad ik een zeiknatte tent op de fiets. En voor deze ene keer vind ik het niet erg, vannacht slapen we elk in ons eigen droge bed.
Maar eerst fietsen we nog een uur door de bossen, drinken koffie en appelsap bij een soort huisje langs een weggetje bij een wei met kippen en alpaca’s, fietsen dan een uur over bochtige weggetjes waar we beurtelings links- en rechts afslaan. Eén keer moeten we over een heel smal zeer blubberig paadje langs een landgoed, en dan zijn we ineens bij afslag Wezep aan de A28. Goede planning, want 5 minuten later is ook mijn lief daar om ons mee naar huis te nemen.
‘s Middags thuis zet ik de tent nog één keer op, in het zonnetje op ons gazon. Hij is in no time droog en kan zo de zolder weer op. Het dromen en fantaseren over onze trip van volgend jaar kan beginnen. We hebben er nu al zin in. Hopelijk kan ik al die tijd het vertrouwen in zijn fietskunsten vasthouden.
Spring altijd in het diepe. Het ondiepe doet namelijk zeer.
De route:
Wat een leuk verslag, met veel plezier gelezen! En een top idee om dit te doen met je kleinzoon, had ik ook geweldig gevonden vroeger, dat vergeet hij vast nooit meer.
Dank voor je reactie, Gwen, en dit zijn inderdaad onvergetelijke ervaringen. Voor ons allebei.