Moeders en dochters, soms is het ingewikkeld. Ik schreef er het volgende gedicht over:
moeders en dochters
jullie kleren corresponderen
jullie lach is dezelfde
de houding van de een strookt
met die van de ander
daar stopt de harmonie
de lach wordt een grimas
de omhelzing een houdgreep
lachrimpeltjes weer kraaienpootjes
haar nestgeur ruikt zuur en scherp
je verdraagt ‘t voor de tijdspanne
van het fotomoment tijdens je wekelijkse
bezoeken beklijft de verwijdering
ik ben wit zit tussen zes zwarte prachtkrachtige vrouwen die allen
boordevol liefde over hun mama praten
schrijf een brief aan je moeder
je denkt: hoe moeilijk kan dat zijn
dan denk je: hoe spreek ik haar aan
u getuigt van respect
er is slechts aversie
je of jij is te dichtbij
afstand is onze norm
je denkt: welke aanhef
mam gaat nog net
is eigenlijk te lief
moe klinkt lekker lomp
dat past precies
je denkt: wat schijf ik dan komt het
besef dat je boos bent
boos omdat je zo lang in haar leugens leefde dat je
je lieve familie pas laat leerde kennen
ze louter haar lugubere herinneringen aan je vader
met je deelt zelden vraagt hoe het met je gaat
je poogt haar te doorgronden je eerstvolgende
voet over haar drempel demonstreert dat je
zorgvuldig zelfopgebouwde mededogen niet
is meegereisd je zou willen dat je haar
kon bedanken voor het leven dat ze schonk