‘Ja hoor, heb ík weer.’
Het liefst duik ik meteen mijn bed in, verstop me onder het dekbed en kom er pas uit als alles opgelost, geregeld en weer normaal is.
Maar ja, dat is onvolwassen gedrag. Ik schijn volwassen te zijn, dus mag het niet. Jammer. En braaf als ik kan zijn, rijd ik keurig naar de garage.
‘Ja, ik heb opnieuw schade. Nee, nu ligt de hele bumper eraf. Ja, opnieuw toen ik met mijn veel te grote auto de veel te kleine garage uitreed. Ik geef toe, mijn ruimtelijk inzicht was wederom onvoldoende.’
En het leven gaat verder. Gelukkig wel. Zelfs als ik niet onder het dekbed verdwijn.
Af en toe zou ik heel graag als klein kind willen reageren, zodat anderen, wie dan ook, alles oplossen wat ik fout deed of wat fout ging. Andere keren ben ik zo’n kritische ouder met opgeheven vingertje die precies weet wat goed is en wat niet. En soms kan ik ook gewoon heel netjes volwassen reageren. Er is een theorie die uitlegt hoe dat werkt, dat je de ene keer reageert alsof je nog een kind bent, de andere keer als kritische of bezorgde ouder en dan ineens weer heel volwassen. Alle drie soorten reacties hebben hun positieve en negatieve kanten. De kunst is om je aan te passen aan de situatie van het moment en de zogenaamde ‘ego-toestand’ te kiezen die daar het beste bij past. Vanochtend heb ik dat keurig gedaan. Ik ben niet in bed gekropen, maar netjes naar de garage gereden: ‘Ja hoor, ben ik weer.’
Ik zorg trouwens wel goed voor de portemonnee van de garagehouder. Dat dan weer wel. En voor de economie, wat wordt het: kleinere auto, grotere garage of een echte rotonde voor de garage? Beter kijken is overigens goedkoper.