7. Vrijdag
Op deze camping houden ze kippen en kunnen we verse eieren kopen. Dus hebben we zomaar elk twee heerlijke gekookte eitjes bij het ontbijt. Alle glimlachende en groetende medekampeerders hebben volgens ons nog nooit zo’n klein tentje gezien als die waar wij net uitgekropen zijn. Wij gniffelen, zij zijn verbaasd.
Vandaag zullen we kasteel Cannenburch bezoeken in het nabij gelegen Vaassen. We bespreken ons dilemma: nemen we meteen de vochtige tent meteen mee of komen we later terug om deze alsnog op te halen? Dan fietsen we dus wat extra kilometers. We laten het afhangen van het weer. Vanavond een droge tent opzetten is stukken prettiger dan een natte. We lezen en hij tekent. Cannenburch is pas om 12 uur open en de tent blijkt halverwege de ochtend droog te zijn. Er wordt nog wel regen verwacht vandaag, dus we nemen hem mee. Eind van de ochtend vertrekken we met heel ons hebben en houden, denken we, richting Vaassen, denken we. De route die we nemen blijkt niet te kloppen. We vragen een voorbijfietser waar we zitten op de kaart en het blijkt dat we bij de camping meteen al de verkeerde richting hebben gekozen. Mijn richtingsgevoel laat mij wel vaker in de steek, maar deze week ging het best goed. Volgens de fietser kunnen we beter terug gaan, maar daar hebben wij geen zin in. Met een paar kilometer vertraging komen we dan toch in Vaassen, kopen lekkere broodjes bij de Albert Heijn en eten die voor het kasteel op. Met een audiotour en langs pratende schilderijen leren we veel over Maarten van Rossum, over de bouw van het huidige kasteel op de restanten van het Middeleeuwse kasteel, over zijn bewoners in de loop der tijd, over watermolens, molenaars en pacht, over beken en sprengen en het ontstaan ervan, over de rentmeester en de laatste kasteelvrouwe, over het verlies van het familiekapitaal en de teloorgang van het kasteel. Heel veel dus. Hij heeft de kindertour, ik die voor volwassenen, maar algauw besluiten we telkens ook de tour van de ander te beluisteren. Alles is interessant namelijk. Als we uitgekeken en uitgeluisterd zijn, nuttigen we nog iets lekkers in de kelder van het kasteel. Buiten maken we een selfie op de bank waar Maarten van Rossum al jaren zit, rustig en stil, het kasteel op de achtergrond. Ondertussen heb ik ontdekt dat mijn powerbank nog aan de oplader ligt in het toiletgebouw van de camping. Foutje. Dus fietsen we alsnog via die camping en nemen mijn volledig opgeladen powerbank mee.
Onderweg naar onze laatste overnachtingsplek door de bossen bij Nunspeet komen we langs Het Verscholen Dorp. Hier waren in WOII 80 tot 100 mensen zo’n twee jaar lang ondergedoken. Drie van de toen negen hutten zijn herbouwd, we bekijken ze alle drie en proberen ons een voorstelling te maken van hoe dat toen moet zijn geweest. Dat kunnen we niet.
Stilletjes en onder de indruk fietsen we even later weer verder, over de Pas-Opweg, een voormalige handelsroute die toentertijd onveilig werd gemaakt door struikrovers. Wij voelen ons er veilig en rijden de laatste camping op, natuurkampeerterrein Nieuw Soerel, een groot grasveld midden in het bos. De computer herkent ons en drukt probleemloos de benodigde sticker voor op de tent uit. Het trekkersveldje bevindt zich links achter en de enige picknickbank is al ingenomen door twee aardige, jonge wielrenners die onderweg zijn van Rotterdam naar Denemarken. We zetten onze tent voor de laatste keer op deze vakantie, hij tekent zijn zesde en laatste plattegrond van zelfbedachte steden, campings en dierentuinen met zelf bedachte namen, op een volgend dubbel velletje uit mijn dagboekschrift. Er komt nog een echtpaar naast ons staan en dan is het veldje vol. Het wordt gezellig en laat. Anekdotes over wat er fout kan gaan op vakantie vliegen over en weer. Tot hij naar bed moet en het rustig wordt.
Onze laatste nacht maakt ons wat melancholisch: Jammer hè, oma?
Ik knik.
Als plan A niet lukt dan telt het alfabet nog 25 andere letters. En 204 als je in Japan woont. Claire Cook
De route: