‘Ik heb een identiteitscrisis.’
‘Huh? Wat?´
‘Had je niet verwacht, hè? Tijdens de laatste heisessie sprak ik erover met een paar collega-beken. Zij zouden dat ook hebben als ze in dezelfde situatie zouden verkeren.’
‘Een identiteitscrisis.’
‘Ja.’
‘Wie heeft die crisis, jij als het water van de Drentsche Aa? Of jij als Nationaal Park Drentsche Aa inclusief al jouw markante landschappen?’
‘Zie je wel. Jij kent mijn ware identiteit ook niet. Wie ben ik? Hoe heet ik? Waar liggen mijn grenzen en waar mijn roots?’
‘En jij denkt dat ik dat allemaal van mezelf zo kan benoemen.’
‘Ja, jij bent boswachter met een salaris van Staatsbosbeheer. Jij weet waar je geboren bent, kent je ouders en iedereen ziet meteen hoe groot je bent.’
‘En als jij dat van jezelf weet, is je crisis voorbij.’
‘Jazeker. Het Oude Diep beantwoordt die vragen schitterend, de Hunze doet dat klaterend en de kleine Elperstroom kabbelend. Nu ik nog.’
‘Goed, ik loop een eindje met je mee, stroomafwaarts, dat praat makkelijker voor jou.’
‘Dank je, door al dat denken sijpelt mijn energie zo snel weg. Laten we beginnen met mijn grenzen, mijn buitenkant.’.
‘Jeetje, wat is daar mis mee? Ik fietste laatst met een vriendin een meerdaagse atb-tocht over en rondom jouw buitengrenzen. We genoten van de lichtval tussen de statige beuken bij Glimmen, snelden over smalle schelpenpaadjes langs zandwegen waar zelfs nog mensen aan wonen.
We fietsten over drassige, brede graspaden in de bossen van het Hart van Drenthe en langs de randen van de Hondsrug met z’n sierlijke glooiingen en knusse uitzichten,.
We volgden een fascinerend fietspad door de ondergelopen beekdalen van het Westerdiep en crosten over jouw zuidgrens. En ik wandelde met mijn kleinkinderen door de polder bij Paterswolde, Friescheveen, aan alle kanten omringd door riet, rust en ruimte, waar elk zijpaadje uitnodigde om in te slaan.
En ik beklom de uitkijktoren in jouw bronnengebied en zag hoe de natuur terrein won op het teruggegeven boerenland.
Joh, wat maakt het uit waar die grens loopt. Gebieden en eretitels moeten nou eenmaal afgebakend worden.’
‘Hm, ja, misschien is dat wel zo.’
‘Sinds twintig jaar heet jij Nationaal Park Drentsche Aa. Daarvoor was je gewoon de Drentsche Aa, al eeuwenlang. Nationaal Park zijn is een eer. Je bent heel bijzonder.’
‘Zo bijzonder dat ik alleen buiten Drenthe, met mijn laatste kilometers en mijn laatste liters water, als Drentsche Aa bekend sta. Vrijwel mijn hele leven stroom ik zo goed als incognito door Drenthe, onder wel vijftien pseudoniemen. Vijftien!
En van al die loopjes, beekjes en diepjes ontspringt een groot deel ergens in een of ander brongebied. Ik heb wel zeven bronnen van enig formaat.
Daar moet je wel iets aan overhouden. Jullie noemen dat een meerdere persoonlijkheidsstoornis. Zover ga ik niet. Maar die identiteitscrisis, die heb ik wel.’
‘Overdrijven is ook een vak, grapjas. Er mankeert niets aan jou. Je bent een zeer bekoorlijke beek die water van het Drents Plateau, dat omgekeerde soepbord dat Drenthe is, afvoert naar het noorden.
Er zijn nog een paar beken die dat doen, in andere richtingen, allemaal belangrijk maar niet een zo mooi als jij.’
‘Hmm.’
‘En je hebt vermakelijke namen, pseudoniemen zo je wilt, zoals het Smalbroekerloopje, de Scheebroekenloop en het Anreeperdiep. Ook dat maakt jou speciaal.’
‘Maar ik wil niet speciaal zijn. In deze streken geldt het adagium: doe maar gewoon, dan doe je gek genoeg.’
‘Wat wil je dan, dat we al je pracht en praal schrappen? Dat we je kaal maaien als een biljartbal?
Dat we je kanaliseren zodat elke bron in een strakke lijn rechtstreeks naar het Noordwillemskanaal stroomt?
Dat we de hoogtes van je fraaie, historische Rolderrug afschrapen en daarmee je bevallige beekdalen dicht gooien?
Dat we jouw hele biodiversiteit naar de kloten helpen? Is dat wat je wilt?’
‘Nee, natuurlijk niet. Ach, laat ook maar.’
‘Wat wil je dan? Ik begrijp je echt niet.’
‘Oké, oké. Ik accepteer dat ik ben zoals ik ben, inclusief die eretitel Nationaal Park.
Maar dan moet jij ervoor zorgen, jij en je collega’s van Staatbosbeheer, dat er bij elk watertje, elk bruggetje en elke dam bordjes staan met mijn naam erop.
Dat bezoekers weten dat ze zich door mijn Nationale Park bewegen, dat ze trots op mij zijn en nog meer genieten van mijn zeer bekoorlijke schoonheid, zoals jij zegt.’
‘Daar heb je een punt. Het ontbreekt inderdaad nogal aan uniformiteit in de naam- en informatiebordjes die verspreid staan binnen jouw grenzen.
Maar daar wordt inmiddels aan gewerkt, toevallig had ik dat al aangekaart tijdens een van onze werkoverleggen. Helpt dit in het oplossen van je identiteitscrisis?’
‘Dank je, ja, dat is een stap in de goede richting.’
‘Je bent mooi, met al je beekjes, meanderend door het ruige grasland waar orchideeën bloeien, waar eenzame bomen soms dromerig hun weelderige, woeste vormen tonen.
Weet je, ik geef je door aan mijn kleinkinderen, die vol verwondering naar je kijken. Eens ga ik dood, maar jij blijft. Geniet daarvan en laat van je genieten.’
Paula Laning
Oktober 2021